Knokkebrug

Op het punt waar Lo-Reninge, Houthulst en Diksmuide samenkomen en waar het Ieperleekanaal uitmondt in de IJzer, ligt een oude ophaalbrug. Deze brug kreeg de naam Knokkebrug, een verwijzing naar het fort ernaast. Wanneer Veurne en Ieper in de 16de eeuw in Spaanse handen komen, worden langs de IJzer en de Ieperlee een aantal forten aangelegd ter verdediging tegen plunderingen van de Geuzen (de tegenstanders van het Spaans Rooms-Katholieke regime) vanuit de stad Oostende. Wanneer de Spanjaarden Oostende uiteindelijk veroveren, verliest het fort zijn functie. Het wordt door de Spanjaarden in ere hersteld tijdens de Frans-Spaanse Oorlog (1635-1659).

Door de Vrede van Aken komt de regio Veurne-Ambacht in 1668 in Franse handen. Het fort ligt nu aan de noordgrens van het rijk van Lodewijk XIV (de Zonnekoning). Hij laat deze grens versterken door Vauban, de bekende fortenarchitect die ook de vesten van Ieper ontwerpt. Het fort wordt verder uitgebouwd op een driehoekig eiland tussen beide waterlopen, ten zuiden van de samenvloeiing. Begin jaren 1690 komen er nog extra bastions (een uitspringend verdedigingswerk van aarde of steen), ravelijnen (verdedigde eilanden in de walgracht) en lunetten (boogvormige verdedigingswallen) bij. De jaren daarna wordt ten oosten en ten westen nog een brede gracht gegraven. Bij de Vrede van Utrecht in 1713 gaat Veurne-Ambacht naar de Oostenrijkse Nederlanden. Het fort is nu een versterking tegen het Franse rijk. Op sommige kaarten uit de 18de eeuw staat het fort nog aangeduid als “Fort de la Kenoque”, op andere kaarten staat er “Het Fort de Cnocke”.

Vanaf 1781, wordt onder het Oostenrijkse bewind van keizer Jozef II het fort gesloopt. De meeste vestingwerken worden afgebroken en de grachten gedempt. Slechts de perceelgrenzen en enkele grachtjes in het polderlandschap rond de brug herinneren vandaag nog aan het oude fort.

Fort de Cnocke